Crusell, Klarinetkwartetten (compleet)
Henk de Graaf (klarinet) en leden van het Daniel Kwartet Brilliant Classics 93682
DDD – 66′ – Uitvoering *** / Registratie ****
Sibelius was niet de eerste componist van betekenis die Finland heeft voortgebracht. Dat was Bernhard Henrik Crusell (1775 – 1837), zoon van een eenvoudige boekbinder. Hij ontmoette collega’s als Mendelssohn, Cherubini en Weber in de salons van de rijken. Zijn faam berustte overigens meer op zijn prestaties als klarinetvirtuoos dan op die als componist. Zijn muziek draait dan ook om dit instrument, al schreef hij ook nog een paar orkestwerken en een opera over Ali Baba en de veertig rovers. Klarinettisten zijn hem dankbaar voor zijn drie concerten voor dat instrument, die in hun beweeglijkheid, zwier en vroeg-romantische zangerigheid niet zo ver af staan van de concerten van Weber. Iets minder virtuoos, maar even aantrekkelijk klinken de drie klarinetkwartetten, met hun speelse snelle delen, sierlijke menuetten en zangerige melodieën. Een nieuwe opname daarvan was hoogst welkom. En zeker met de zeer capabele, boeiend spelende klarinettist Henk de Graaf, ex-soloblazer in het Rotterdams Philharmonisch Orkest. De Graaf is een ondernemend musicus, die graag zelf het initiatief neemt en al een aantal cd’s op zijn naam heeft staan. Dat deze nieuwe daarbij toch iets achter blijft ligt niet aan hem, maar aan het aandeel van de drie leden van het Daniel Kwartet. Qua technische zekerheid en levendigheid blijven zij duidelijk achter bij de klarinettist.
Door Aad van der Ven
Molter: Klarinetconcert nr. 1 in A – nr.2 in D-nr.3 in G-nr.4 in D -nr.5 in D.
Henk de Graaf (klarinet), Amadeus Ensemble, Rotterdam o.l.v. Marien van Staalen.
Brilliant Classics 93337 – DDD-64′Klarinetconcerten van rond 1745, dus nog vóór die van Johann Stamitz. Toch was Johann Melchior Molter, op wiens naam onder meer circa 170 symfonieen, 95 concerten en meer dan 60 sonates voor diverse instrumenten staan, niet de eerste. Al in 1711 werden drie klarinetconcerten van de hand van Antonio Vivaldi gepubliceerd. De kans is groot dat Molter die gekend heeft. En ook wanneer dat niet het geval is geweest, de reizen door Italië van deze kapelmeester uit het Zuidwest-Duitse Durlach hebben sowieso duidelijk een stempel op zijn muziek gedrukt. Niemand die deze ongecompliceerde, zonnige, helaas ook nogal sjabloonachtige concerten hoort zal denken aan een componist uit Duitsland. De hoge ligging van de solopartijen maakt aannemelijk dat ze voor de D-klarinet geschreven zijn. Op dat instrument worden ze hier dan ook uitgevoerd door Henk de Graaf.
De ex-soloklarinettist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest werkt hier samen met een groep – hoofdzakelijk leden van zijn vroegere orkest – waarmee hij eerder een Mozartopname maakte. Ook aan deze productie is duidelijk veel zorg besteed. Ondanks de door de hoge ligging relatief geringe mogelijkheden de klankkleur te varieren weet De Graaf de solopartijen voldoende aantrekkelijk te maken. Ook in oncomfortabele passages slaagt hij er in een vloeiend legato te laten horen. De schrijfwijze doet sterk denken aan de manier waarop Duitse en Italiaanse barokcomponisten de trompet gebruikten. Over Molters bedoeling met zijn Vijfde concert – trompet of klarinet – is dan ook lang getwijfeld. Hoe dan ook, weinig trompettisten zouden het stuk zo behendig kunnen spelen als de klarinettist die we hier horen. Het is ook een plezier naar het begeleidende Amadeus Ensemble te luisteren, met een klavecimbel dat in de juiste proporties door de strijkersklank glanst.
Door Aad van der Ven
Luister, augustus 2007
In gesprek met Henk de Graaf deel 1
Henk de Graaf (1949) is geboren en getogen in Bunschoten. Eind jaren zeventig woonde Henk met zijn vrouw en kinderen in Gouda, dichtbij zijn werk: hij was klarinettist in het Rotterdams Philharmonisch Orkest (RPhO). De Goudse periode was van korte duur. Zijn hart lag toch in Bunschoten. In januari van dit jaar was ik bij hem te gast voor een interview.
lees verder…
Door Kees Vos
De Klarinet, juli 2007
In gesprek met Henk de Graaf deel 2
In de tweede aflevering van het interview met Henk de Graaf praat Kees Vos met hem over over klarinettechnieken, zoals het mooi hoog en zacht inzetten, het proefspel van Henk zoals dat ging in 1970 bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest, de dirigenten waaronder hij werkte en meer.
lees verder…Door Kees Vos
De Klarinet, juli 2007
In gesprek met Henk de Graaf deel 3
In de laatste aflevering van het interview met Henk de Graaf vertelt hij onder meer over zijn kamermuziekactiviteiten, zijn soloconcerten met orkest, de verschillende klarinetscholen, het lesgeven en zijn klarinetten.
lees verder…
Door Kees Vos
De Klarinet, juli 2007
The Classical Clarinet
Het zal moeilijk zijn een tweede cd-uitgave te vinden die binnen deze omvang een zo mooi beeld geeft van het repertoire voor klarinet. Wie dit instrument bespeelt of er als luisteraar van houdt zal zich graag laten meevoeren door de soloklarinettist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, met de oude rot Daniel Wayenberg aan de piano. De bekende werken voor deze bezetting van Weber , Schumann Berg en Poulenc staan natuurlijk op dit tweetal bij de bekende drogist verkrijgbare cd’s. Minder vaak horen we de charmante Sonate in es van Saint-Saëns en de grote Sonate in dezelfde toonsoort van Mendelssohn . […] Henk de graaf speelt deze werken op de wijze die we van een soloklarinettist van een eerste-klas orkest verwachten. Hooguit ontbreekt soms enige souplesse in snelle passages ( Poulenc ) en is de toon iets te eenvormig.
Door Aad van der Ven
Haagsche courant, Goudse Courant
Henk de Graaf, soloklarinettist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, heeft met pianist Daniel Wayenberg een schitterende dubbelcd gemaakt die bij Kruidvat te krijgen is. Met zijn glaszuivere en expressieve spel brengt gij veel Frans en duits repertorie , van de veruukkelijke Sonate van Poulenc en Franse werken van Debussy en Saint- Saëns tot Duitse romatiek van Schumann en Mendelssohn . Sterk aanbevolen.
Door Doron Nagan
Algemeen Dagblad 01-04-04
Serenades en Divertimenti voor blazers
Mozart-liefhebbers massaal naar de voordeeldrogist […] Speciaal opgenomen voor dit Mozart-project werden ook de composities voor blaasinstrumenten. Blasers van het Rotterdams Phifharmomsch Orkest togen ervoor naar een kerkje in hei dorp Rhoon, waar Henk de Graaf, eerste klarinettist van het Rotterdamse orkest, zich met de artistieke leiding belastte, In vrijwel vlek-keloos en volmaakt eensgezind samenspel trekken diverse Serenades en Diverimenti voorbij […] De kritische Mozart-liefhebbers [kan] bij Kruidvat veel van zijn gading […] vinden. Enkele van de tot dusver verschenen uitgaven – een paar opera’s, de werken voor blaasinstrumenten behoren tot de beste die er te krijgen zijn.
Door Aad van der Ven
Rotterdams Dagblad
Virtuoze klarinet
Geen blaasinstrument is in de negentiende eeuw zo goed bedeeld geweest als de klarinet. De omfloerste klank was een ideale spreekbuis voor romantische gevoelens. Henk de Graaf, soloklarinettist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, deed een duik in het vroeg-romantische kamermuziekrepertoire en kwam met een aantal dankbare stukken boven. Ze staan op een cd die hij maakte met het Schubert Consort.
Klarinettisten schreven in die tijd zelf stukken voor hun instrument of lieten dat aan anderen over. Bernhard Henrik Crusell en Heinrich Baermann zijn voorbeelden van de eerste categorie. Crusell is vertegenwoordigd met een klarinetkwartet, Baermann met een juweeltje van een Adagio waarin een strijkkwintet begeleidt. Het substantiële Klarinetkwintet opus 34 van Carl Maria von Weber staat op deze cd letterlijk en figuurlijk vooraan.
‘De virtuoze klarinet’ — aldus luidt de wervende verzamelnaam. Daar is niets te veel gezegd, al moet virtuositeit hier niet worden afgemeten naar de hoeveelheid noten per seconde. De nadruk ligt op de intensteit van de muzikale beleving. Dat geldt niet aleen voor de verrichtingen van de solist maar ook voor het betrokken ensemblespel van de strijkers. De Graaf blaast zijn klarinet actief met een fraai gelijkmatige toon en weet in langzame delen de geheimzinnige kwaliteiten van het instrument goed te benutten. Het echte vuurwerk blijft beperkt tot een stormachtige fantasie met variaties van Louis Spohr, die met gevoel voor finalewerking tot het einde bewaard blijft.
Door Thiemo Wind
De Telegraaf, juni 1998
Rotterdamse Blazers virtuoos
Komende week heeft het Rotterdams Philharmonisch Orkest vier van zijn eigen blazers te gast. De hoboïst Remco de Vries, klarinettist Henk de Graaf, hoornist Martin van de Merwe en de fagottist Ronald Karten spelen dan de Sinfonia concertante KV 297b, die met enige fantasie aan Mozart kan worden toegeschreven. Onlangs maakte het viertal van dit werk al een cd-opname.
Het Rotterdamse orkest is beroemd om zijn blazers, en wie deze opname beluistert begrijpt waarom. Dit zijn musici met grote solistische kwaliteiten die zich niettemin graag in ensemble-verband bewegen.
Henk de Graaf is tevens te beluisteren in een ietwat bedaarde maar wel mooi verzorgde vertolking van Mozarts Klarinetconcert. Het Amadeus Ensemble onder leiding van Marien van Staalen begeleidt adequaat.
Door Thiemo Wind
De Telegraaf, oktober 1995
Brahms Klarinetsonates opus 120 nrs. 1 en 2
…… Henk de Graaf heeft als klarinettist heel wat muzikaals in zijn mars. Niet voor niets maakte hij enkele jaren deel uit van het Nederlands Blazers Ensemble. En welke muziekliefhebber kent niet Daniël Wayenberg? Bezieling kan dit duo niet worden ontzegd. Met elan wordt Brahms hier tot klinken gebracht, waarbij lijkt afgesproken deze weemoedige muziek nergens te laten verzanden in melancholie. En er is genoeg voor een dergelijke interpretatie te zeggen. Dit is weliswaar muziek waarin Brahms op zijn oeuvre terugblikt, maar hij doet dat hier zonder spijt of teleurstelling. Hoogstens kan de vraag zich opdringen of beide sonates op een enkel punt niet een iets ingetogener benadering verlangen dan in deze uitvoering. Daar staat gelukkig een hoge mate aan fijnzinnig samenspel tegenover. Wayenberg is vooral bekend als solist, maar hij toont zich eveneens een voortreffelijk begeleider. De klarinet lijkt tijdens de opname trouwens net even dichter bij de microfoons geplaatst dan de piano. Henk de Graaf laat de luisteraar zo volop genieten van zijn fraai klarinetspel, met meesterlijke nuances in timbre, articulatie en frasering. Prachtig is het klankverschil tussen het zacht omfloerste legato en het mooi geprononceerde staccato in het thema van het slotdeel van opus 120/1. Deze beide klarinetsonates, waarmee Brahms zijn instrumentale oeuvre afsluit, zijn alleszins de moeite waard om te leren kennen.
Door Hans Eijsink
Klassiek, 15de jaargang, nummer 74
Mozart CD
Uitvoering 8, Opname 8
……De Graaf speelt het befaamde concert in A op blijmoedige en ontspannen wijze, en technisch levert het werk hem geen enkel probleem op. De bewerking voor klarinet en orkest van de concert-aria heeft alle bezwaren van een bewerking, maar de Graaf geeft het werk toch de nodige charme. Voor het vieren van zijn jubileum verzamelde de Graaf enkele collega’s om zich heen, gezamenlijk brengen zij die meesterlijke Sinfonia Concertante ten gehore. Het resultaat is een genot om te beluisteren, niet in de laatste plaats omdat Marien van Staalen met het Amadeus Ensemble zorg draagt voor een correcte, levendige begeleiding. Opvallend is de uitstekende klankverhouding.
Door P.J
Luister, 1995
Bruch, Mozart, Schumann CD
(vertaling uit het Engels)
Naast hun afzonderlijke concertpraktijken, geven Wayenberg, de Graaf en Shimon alle drie les aan het Rotterdams Concervatorium, vandaar, ongetwijfeld, hun samenwerking hier. Zij beginnen met Schumann’s vier “Märchenerzählungen”, die slechts een jaar voor zijn instorting zijn geschreven, en helaas al tekenen vertonen van geestelijke vermoeidheid in zich steeds herhalende figuratiepatronen. Maar er is volop charme en tederheid, vooral in het eerste en derde Märchen, dit in contrast met de ietwat koppige vasthoudendheid van het hoofdthema in de nummers 2 en 4, waar Wayenberg naar mijn smaak het “sehr markiert” iets teveel opvolgt. De parel van de set is ongetwijfeld het derde deel, een weemoedig quasi-wiegelied. Hier vond ik Shimon, op zijn beurt, te terughoudend wanneer hij de melodie speelt.
De balans is veel beter in het middelste werk, Mozart’s Kegelstatt Trio, waarvoor natuurlijk in de eerste plaats dank uitgaat naar de componist, die ervoor gezorgd heeft dat alle drie de instrumenten naar voren komen als gelijkwaardige partners. Alleen in het c-klein gedeelte van het laatste Rondo had ik graag een wat brutalere altviool gehoord. Maar hoewel gesluierd in vergelijking met de meer doordringende klank van de klarinet en de piano, heeft Shimon’s gepolijste toon een verzachtende werking voor het oor.
De algemene stijl van de uitvoering is van een directe eenvoud, die gehoor geeft aan de bescheiden hoffelijkheid van de muziek.
Tot slot worden nog de Acht Stücke Op. 83 van Max Bruch gespeeld. Zij geven de Graaf volop de gelegenheid om te laten horen met welk gemak hij een lang uitgewerkte melodielijn kan laten doorvloeien, alsook de intensiteit die hij aan zijn klarinet weet te ontlokken op momenten van climax, zoals op het hoogtepunt van nr. 5, getiteld Rumänische Melodie”. De Acht Stücke worden met veel warmte neergezet door alle drie de spelers.
De opname zelf is schoon en helder, soms zelfs clinisch, en dit maakt van deze ongewone 67 minuten een aangename aanwinst.
Door J.O.C.
Gramophone 1993
Von Weber, Crusell, Baermann, Spohr CD
Deze uitgave gunt de luisteraat een blik op een klein, maar aardig deel van het niet zo heel erg uitgebreide repertoire voor klarinet en strijkers. Het betreft hier vier goed in het gehoor liggende , zelfs diverterende werken uit de vroeg romantische periode van de Duitsers Von Weber, Crusell en Spohr, en de Fin Baermann. Hoofdpersoon op deze cd is klarinettist Henk de Graaf, eerste klarinettist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Wat opvalt aan zijn spel is dat hij zo gaaf en vooral zo bijzonder beschaafd klarinet speelt. Zijn toon kent over de hele linie een zelfde licht omfloerste warmte en een zachte, mollige, nergens haperende rondheid die het luisteren tot een ontspannende bezigheid maakt. Een klein nadeel aan zijn spel is dat hij nergens eens lekker uit de band springt. Nu leent deze redelijk gelijkmatige muziek zich daar niet zo voor, maar een enthousiaste uitscheiter of een iets brutaler uitgebuit moment van virtuositeit had deze net iets meer leven in de brouwerij gebracht. Het hem begeleidende Schubert Consort klinkt, vooral in de wat snellere gedeelten, soms wat hakkerig; een zekere homogeniteit in klank en speeltechniek kan dit swintet niet worden ontzegd, het spel van de strijkers heeft echter niet diezelfde liefdevolle en zachtmoedige uitstraling als dat van de klarinettist.
Door M.S.
Luister, juni 1999
Vrolijke Rossini
Gioacchino Rossini was ongeveer twaalf jaar jong toen hij voor twee violen, cello en bas zijn zes Sonate a Quattro componeerde. Van deze werkjes bestaat ook een bewerkint voor vier blaasinstrumenten. Leden van het Rotterdams Philharmonisch Orkest maakten er een opname van, met een vrolijk resultaat.
Op latere leeftijd heeft Rossini zich denigrerend uitgelaten over deze zes jeugdzondes. Maar het is aanstekelijke muziek, die in een blazersuitvoering nog veel meer kleur krijgt dan in het origineel voor strijkers. Niet allen valt op hoe Rossini zich aan de Weense Klassieken spiegelde, ook blijkt de rijpe Rossini in de kiem aanwezig. Blaasinstrumenten spelen in zijn opera’s vaak een frisse, komische rol. Het gewaggel, het gehinkel, het snel om elkaar heen draaien: de kinderlijke pret van de Barbier van Sevilla breekt hier al geregeld door.
Het Rotterdams Philharmonisch staat bekend on de voortreffelijke kwaliteit van zijn blazers. De fluitiste Juliette Hurel, klarinettist Henk de Graaf, hoornist Martin van de Merwe en fagottist Johan Steinmann maken die naam hier volledig waar met hun levendige en piekfijn verzorgde kwartetspel. Van hun werkgever mochten zij zich de Rotterdam Philharmonic Wind Soloists noemen. Mooi visitekaartje.
Door Thiemo Wind
De Telegraaf, 29 maart 2000
Rossini
‘Zes verschrikkelijke sonates, door mij gecomponeerd in het buitenhuis (bij Ravenna) van mijn beschermheer en vriend Triossi, toen ik nog heel jong was (12 jaar), ik had zelfs nog geen harmonieles gehad. Alle zes zijn ze gecomponeerd en gekopieerd in drie dagen en toen uitgevoerd door Triossi, contrabas. Morini, zijn neef, eerste viool en diens broer, cello, zij speelden als honden, ikzelf speelde, het minst honds, de tweede viool.’ Rossini kon zijn jeugdwerken flink relativeren. Feit is dat de aanstekelijke melodieën en het bruisende talent van de jonge Rossini ervoor gezorgd hebben dat deze stukken nog steeds – of weer – repertoire hebben gehouden. ‘De’ Academy heeft hier natuurlijk de aanzet toe gegeven, maar nu zijn deze werken niet meer weg te denken in de enkelvoudige of meervoudig bezette strijkersformaties, of, zoals hier, in de blaaskwartetbewerking (van Rossini zelf). Hier wordt deze altijd weer onderhoudende en tot glimlachen aanzettende muziek gaaf en aanstekelijk geblazen door een viertal eerstelessenaars van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, fluitiste Juliëtte Hurel, klarinettist Henk de Graaf, hoornist Martin van der Merwe en fagottist Johann Steinmann.
Door H.Q.
Luister, September 2000